Er is geen juridisch overtuigend bewijs dat de Oekraïense autoriteiten wisten dat er op 16 juli 2014 vanuit Rusland een BUK-raketinstallatie naar het oorlogsgebied in de Donbas is gebracht, waarmee een dag later vlucht MH17 uit de lucht werd geschoten. Dat stelt de Nederlandse minister van buitenlandse zaken Stef Blok in een brief aan de Tweede Kamer.
Er waren weliswaar tapgesprekken waaruit blijkt dat de door Rusland aangestuurde rebellen op 16 juli om militaire steun in de vorm van een BUK-Telar vroegen. De tapgesprekken zijn door Oekraïne beschikbaar gesteld aan het Joint Investigation Team (JIT) dat de toedracht van het neerschieten van de MH17 onderzoekt. Minister Blok veronderstelt dat de Oekraïense autoriteiten de tapgesprekken mogelijk pas later hebben uitgeluisterd en geduid. Het tegendeel valt in ieder geval niet te bewijzen.
Op de vraag of Oekraïne het luchtruim eerder had moeten sluiten, antwoordt Blok dat bekend was dat onder meer op 14 en 16 juli 2014 Oekraïense vliegtuigen zijn neergeschoten. Hij wijst er vervolgens op dat Oekraïne op 6 juni het luchtruim tot 8 kilometer hoogte heeft gesloten voor de burgerluchtvaart en op 14 juli tot 10 kilometer. ''Aan deze maatregelen lagen niet alleen strategische overwegingen ten grondslag, maar ook veiligheidsoverwegingen ten aanzien van de burgerluchtvaart.''
En, constateert de minister: ''Gelet op het ontbreken van de noodzakelijke informatie bij het kabinet omtrent de specifieke informatieperiode van Oekraïne in de dagen voorafgaand aan het neerhalen van vlucht MH17 en de door Oekraïne getroffen maatregelen, is het kabinet van oordeel dat ook op basis van de eerdere incidenten Oekraïne op dit moment niet succesvol aansprakelijk kan worden gesteld voor het niet volledig sluiten van het luchtruim.''
Bron: Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten