In juni 2000 werd onder president Leonid Koetsjma een wet aangenomen waarin is vastgelegd wat de staat van beleg inhoudt. In het kort komt het hier op neer:
- Er moet een noodsituatie zijn ontstaan door een militaire interventie of de dreiging van een aanval op Oekraïne
- De autoriteiten en het leger krijgen speciale bevoegdheden, waarbij ze de wet op private bezittingen zo nodig terzijde kunnen schuiven
- Ook de rechten van personen en ondernemingen kunnen geschonden worden als de situatie daarom vraagt, van hen kan worden geëist door het opperbevel van het leger om werkzaamheden te verrichten voor het leger of om hun eigendom ter beschikking te stellen van het leger.
Artikel 24 van de Wet op de staat van beleg schrijft voor dat de Oekraïense regering onmiddellijk na het ingaan van de noodtoestand de secretaris-generaal van de Verenigde Naties verzoekt om alle lidstaten op de hoogte te brengen. Omdat Oekraïne het verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de VN heeft onderschreven, moet de president nadere uitleg in hoeverre de rechten van de Oekraïners worden beperkt en voor welke periode.
De staat van beleg geldt voor 60 dagen. Zowel de Nationale Veiligheids- en Defensieraad als het parlement kunnen het initiatief nemen om de noodtoestand eerder te beëindigen door de president daartoe te verzoeken. Als die een decreet daartoe uitvaardigt, hoeft hij het parlement niet meer te raadplegen.
De president is volgens de Grondwet de opperbevelhebber van de Oekraïense strijdkrachten, maar dat is in grote lijnen een ceremoniële functie. Tijdens de staat van beleg berust de leiding feitelijk bij de secretaris van de Nationale Veiligheids- en Defensieraad ''die het hoofdkwartier van de strijdkrachten leidt, in het geval dit wordt ingesteld'', zoals vermeld staat in de Wet op de raad voor de nationale veiligheid. Als opperbevelhebber van de strijdkrachten heeft de president eigenlijk alleen tot taak dat hij zijn handtekening plaatst onder een opdracht om een specifieke militaire operatie uit te voeren.
Voor de gewone burger geldt dat de Grondwet een aantal rechten en vrijheden benoemt die nooit terzijde geschoven mogen worden, ook niet in oorlogstijd. Het gaat dan om het gelijkheidsbeginsel: alle Oekraïners zijn gelijk voor de wet, hebben gelijke rechten om te leven, op waardigheid en op huisvesting.
Voor de regering geldt dat het uitroepen van de staat van beleg een grote mobilisatie mogelijk maakt, terwijl de autoriteiten waar nodig gebruik kunnen maken van privébezittingen, van bezittingen van bedrijven en lagere overheden. Tegenstanders van de staat van beleg hebben aangevoerd dat het IMF geen bemoeienis mag hebben met een land dat in zo'n situatie verkeert. Het IMF heeft dat inmiddels ontkend.
Dat niet eerder de staat van beleg is uitgeroepen vanwege de oorlog in Oost-Oekraïne verklaart Andri Mishin, directeur van het Instituut voor Vredesvraagstukken in Kyiv, uit het feit dat dan de naam van het aanvallende land genoemd zou moeten worden. Het zou neer komen op een oorlogsverklaring. De situatie is nu anders, omdat volgens Mishin nu wel duidelijk is dat Rusland de agressor is.
Bron: 112.ua
Geen opmerkingen:
Een reactie posten