Als het parlement besluit zijn eigen onschendbaarheid op te heffen, dan staat de Grondwet dat volgens het Constitutionele Hof dat toe. Dat blijkt uit een publicatie waarin het Hof uitlegt dat zo'n besluit niet in strijd is met de artikelen 157 en 158. Het parlement had het Constitutionele Hof eerder gevraagd om dit uit te zoeken.
Er ligt een voorstel van president Petro Porosjenko om artikel 80 van de Grondwet zodanig aan te passen dat de parlementaire onschendbaarheid voor misdrijven van tafel kan. Ook ligt er een voorstel van het parlementslid Joeri Levtsjenko, onderschreven door 157 andere parlementsleden, eveneens voor een wijziging van de Grondwet.
Toch is het nog maar de vraag of er daadwerkelijk een einde komt aan de parlementaire onschendbaarheid, waardoor parlementsleden nu niet vervolgd kunnen worden als ze verdacht worden van het plegen van een misdrijf. Veel parlementsleden zitten daar niet op te wachten. Het is trouwens wel mogelijk om een parlementslid te vervolgen, maar dan moet een meerderheid eerst besluiten om diens onschendbaarheid op te heffen.
Dat gebeurde in maart nog met het onafhankelijke parlementslid Nadia Savtsjenko. Zij werd meteen gearresteerd nadat het besluit was gevallen en zit nog altijd vast op verdenking van het voorbereiden van een bloedige staatsgreep. Deze gang van zaken kan heel goed politiek gemotiveerd zijn: in het geval van Savtsjenko kan worden aangevoerd dat zij als parlementslid zeer omstreden is. Wordt de parlementaire onschendbaarheid opgeheven, dan is in ieder geval die willekeur van tafel.
Bron: Unian
Geen opmerkingen:
Een reactie posten