Islamitische strijders zouden steeds meer aan het front in het oosten van Oekraïne opduiken. De komst van de buitenlandse, islamitische strijders aan het front wordt gezien als een aangename verrassing. The New York Times sprak met een anonieme Tsjetsjeen in de havenstad. Hij leidt één van drie bataljons - de groep Sjeik Mansur - van islamitische strijders op een totaal van zo'n 30 vrijwillige troepen.
De militanten zijn voornamelijk Tsjetsjeens, maar er zijn ook Balkaren, Krimtataren en Oezbeken onder hen. Strijders komen uit Europa en Azië: zo woonde de Tsjetsjeen zelf in Frankrijk voordat hij samen met Isa Moesajev - een Tsjetsjeense migrant uit Denemarken - de bataljons oprichtte.
''We strijden graag tegen de Russen, dat hebben we altijd gedaan'', vertelt de anonieme Tsjetsjeen. ''Ik bewandel dit pad al 24 jaar'', vervolgt hij verwijzend naar het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. ''De oorlog hield nooit op voor ons. We zijn nooit weggelopen van onze oorlog met Rusland en zullen dat nooit doen.''
Hoewel de Tsjetsjeen beweert dat Moesajev - die afgelopen februari sneuvelde - de goedkeuring genoot van vooraanstaande leden van de Oekraïense overheid (maar ''er waren geen documenten, niets stond op papier''), weigeren de Oekraïense autoriteiten te zeggen hoeveel Tsjetsjenen in het oosten van het land strijden. Bovendien zijn de militanten niet opgenomen bij de politie of in het leger en worden ze niet betaald.
Dat geldt trouwens ook voor de ultranationalistische Rechtse Sektor. De Tsjetsjeen zegt tegen de Amerikaanse krant goed met de nationalisten overweg te kunnen, omdat ze net als hijzelf van hun thuisland houden en de Russen haten. Dat is dan ook zowat het enige wat de islamitische milities met Oekraïne en de westerse bondgenoten gemeen hebben: de vijand.
Bron: Knack.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten