Voorzitter Alexander Bastrikin van de Russische Onderzoekscommissie beschuldigt de Oekraïense premier Arseni Jatsenjoek er van dat die in de jaren '90 gevochten heeft tegen Russische soldaten in Tsjetsjenie. Jatsenjoek zou deel hebben uitgemaakt van de nationalistische organisatie UNA-UNSO, aldus Bastrikin in een interview dat vandaag gepubliceerd is op de website van de Rossiskaja Gazeta.
Hij beweert dat Jatsenjoek zelfs door de Tsjetsjeense rebellenleider Dzjochar Doedajev is onderscheiden. De huidige premier zou betrokken zijn geweest bij tenminste twee gewapende confrontaties. De eerste daarvan was op 31 december 1994 op het Minoetkaplein in de Tsjetsjeense stad Grozny, de tweede in februari 1995 bij een ziekenhuis in dezelfde stad. Ook zegt Bastrikin dat Jatsenjoek betrokken was bij het mishandelen en doden van gevangen genomen Russische soldaten in een wijk van Grozny op 7 januari 1995.
''Begin 1995 reisde Jatsenjoek via Georgië terug naar Oekraïne in het gezelschap van enkele journalisten. Vervolgens werd hij meerdere keren gezien als deelnemer aan bijeenkomsten van de UNA-UNSO'', aldus Bastrikin die de huidige premier van Oekraïne omschrijft als ''een ontwikkelde en intelligente man die tegelijkertijd listig en sluw is en van jongs af aan uit is geweest op macht en roem''.
Jatsenjoek zelf doet de aantijgingen van Bastrikin af als onzin. ''Stalinisme met een toefje propaganda à la Goebbels, met de goedkeuring van Vladimir Poetin'', zei de premier vandaag tijdens een bezoek aan Polen. Volgens Jatsenjoek's biografie studeerde hij in 1995 rechten aan de universiteit in Tsjernivtsi.
Bronnen: Interfax, Unian
Geen opmerkingen:
Een reactie posten