Dat de hrivna sterk in waarde is gedaald, ligt volgens de econoom Anders Aslund niet aan de oorlog in Oost-Oekraïne, maar aan de veel te hoge overheidsuitgaven en het overheidstekort van maar liefst 10 procent van het bruto nationaal product. De overheidsuitgaven beslaan maar liefst 53 procent van het bruto nationaal product. Aslund wijst in dit verband op Litouwen en Letland waar de overheidsuitgaven op 34 tot 36 procent uit komen. Beide landen hebben een flinke economische groei.
Aan de uitgaven voor het leger ligt het zeker niet, want die bedragen 1,6 procent. Anders ligt het in de energiesector die liefst 10 procent van het bruto nationaal product aan subsidies opslorpt. Dat geld gaat naar de oligarchen, de miljardairs in Oekraïne. ''Vooral naar drie van hen'', constateert Aslund die echter geen namen noemt. ''Het is onvoorstelbaar dat een land waar het zo slecht gaat dit tolereert'', vraagt de econoom van het Peterson Institute for International Economics zich af.
Aslund vindt dat de regering de energieprijzen op marktniveau moet brengen, overigens wel met een financiële tegemoetkoming voor de laagste inkomens. Hij verwijst daarbij naar de ervaringen die de Wereldbank heeft opgedaan in een dertigtal landen waar met succes een streep is gehaald door excessieve energiesubsidies.
Onderneemt de Oekraïense regering niets, dan dreigt volgens Aslund een situatie waarin de overheidsuitgaven door de sterk groeiende staatsschuld 73 procent van het bruto nationaal product in 2015 kan bedragen.
De koers van de hrivna daalde afgelopen vrijdagmiddag met liefst 11 procent, van 16.60 naar 18.47 hrivna voor een euro. De inflatie ligt inmiddels op 14 procent en dreigt eind dit jaar zelf uit te komen op 19 procent.
Bronnen: Kyiv Post, Business Insider
Geen opmerkingen:
Een reactie posten