zaterdag 4 april 2015

'Kabinet negeerde advies verhoogd risico luchtruim'

Oekraïne sprak vorig jaar juli tijdens de veelbesproken briefing voor westerse diplomaten in Kiev van een nieuwe ''kritieke en gevaarlijke'' situatie in het oosten van het land. Het neerschieten met luchtdoelraketten van een Oekraïens militair vrachtvliegtuig op ruim zes kilometer hoogte was daarvan het ''meest recente concrete voorbeeld''.

Dit meldt radioprogramma Argos vandaag  op basis van het vertrouwelijke verslag van een Nederlandse diplomate dat het kabinet weigert naar de Kamer te sturen. Het document is in bezit van Argos. De diplomate schrijft dat het vliegtuig, een Antonov-26 van de Oekraïense luchtmacht, op zo grote hoogte ''alleen maar met Russisch materieel of door Russische militairen'' kan zijn neergeschoten, ''aangezien separatisten zelf niet over dit soort anti-aircraftwapens beschikken''.

Deze analyse lijkt af te wijken van de informatie die minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken aan de Kamer gaf. In het algemeen overleg van 5 februari zei Koenders dat tijdens de briefing in Kiev slechts is gesproken over de ''mogelijke aanwezigheid'' van anti-aircraft-wapens. ''Tijdens de briefing was (…) onbekend welk wapensysteem was gebruikt. Het werd alleen als een mogelijkheid genoemd. (…) Ik wijs er (…) op dat zelfs tot op de dag van vandaag nog onduidelijk is wat er precies met die Antonov is gebeurd.''

 De Tweede Kamer heeft de regering afgelopen maanden herhaaldelijk om het verslag van de diplomate gevraagd. De Kamer wil kunnen controleren of de informatie van de diplomate voor de Nederlandse overheid aanleiding had moeten zijn om te waarschuwen voor mogelijke gevaren voor de burgerluchtvaart. Drie dagen na het neerschieten van het militaire Antonov-vliegtuig volgde in hetzelfde gebied de aanslag op de MH17, waarbij 298 burgers omkwamen, onder wie 196 Nederlanders. Het kabinet weigert het verslag openbaar te maken omdat het om een vertrouwelijke briefing ging.

De Nederlandse diplomate, plaatsvervangend chef de poste op de ambassade in Kiev, wordt op 14 juli 2014 met andere westerse diplomaten bijgepraat door onder anderen de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Pavlo Klimkin en de Oekraïense geheime dienst over het escalerende conflict in het grensgebied met Rusland. Na afloop van die bijeenkomst stuurt zij om 16.52 uur haar verslag naar het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Ook het ministerie van Defensie krijgt een afschrift.

Het stuk bevat geen waarschuwing aan de burgerluchtvaart, maar begint wel vrijwel direct met het neergeschoten Antonov-toestel: ''De Oekraïense autoriteiten hebben uitgebreid bewijsmateriaal dat Russische Federatie nu openlijk militaire steun verleent aan de separatisten en zich openlijk op Oekraïens grondgebied beweegt in het oosten van Oekraïne. Betreft Russische tanks, pantservoertuigen, wapens en Russische militairen. Daarmee is de situatie in het oosten in een nieuwe "kritische en gevaarlijke fase'' terecht gekomen, aldus Klimkin.

''Als meest recent concreet voorbeeld noemde Klimkin het neerschieten heden 12.30 OEK tijd van een Antonov-vliegtuig van de Oekraïense luchtmacht, bedoeld voor bevoorrading van de troepen nabij Izvaryno/regio Lugansk. Antonov vloog op 6.200 m hoogte en kan alleen maar met Russisch materieel of door eenheden van de Russische Federatie zijn beschoten, aangezien separatisten zelf niet over dit soort anti-aircraft wapens beschikken.''

De weigering van het Nederlandse kabinet om dit verslag vrij te geven, wekte afgelopen weken op de sociale media de indruk dat de overheid onwelgevallige details opzettelijk wil achterhouden. Deskundigen constateren in Argos dat de informatie over de Antonov in het verslag goeddeels overeenkomt met de feiten die het kabinet eerder aan de Kamer meedeelde.

Oud-minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot vindt dat het stuk best naar de Kamer gestuurd had kunnen worden. "Er staat niets nieuws in." Defensiedeskundigen Rob de Wijk en Ko Colijn vinden van niet: het stuk bevat vertrouwelijke meningen en observaties en die moeten volgens hen vertrouwelijk blijven. Rob de Wijk en Ben Bot vinden dat nu kan worden vastgesteld dat Nederland niets te verwijten valt; het verslag bood de overheid volgens hen geen enkele aanleiding om burgerluchtvaartmaatschappijen te waarschuwen voor de situatie in Oost-Oekraïne.

De luchtvaartmaatschappijen hadden de beschikbare informatie volgens hen zelf moeten wegen. Ko Colijn daarentegen acht het "een publieke taak van de overheid" om de veiligheid van het luchtruim in de gaten te houden. "Dat doet de overheid ook wanneer er mist is of wanneer het water onveilig is. Er wordt dan ook gezegd: denk erom, blijf binnen of: drink vandaag geen water. Dan zie ik niet in dat de bijna publieke service van luchttransport – weliswaar in private handen bij KLM, maar toch – niet ook tot het takenpakket van de overheid zou moeten behoren. Er worden ook negatieve reisadviezen door Buitenlandse Zaken afgegeven. Waarom dan geen negatieve reisadviezen voor een bepaald luchtruim en bepaalde corridors?"

 Wapendeskundige Siemon Wezeman van het Zweedse onderzoeksinstituut Sipri noemt het "onverantwoord" dat Oekraïne het luchtruim op 14 juli 2014 niet geheel heeft gesloten. Los daarvan hadden medewerkers van het ministerie van Defensie volgens Wezeman moeten weten wat de gevaren waren voor de burgerluchtvaart. "Als je bij Buitenlandse Zaken zit, heb je die expertise waarschijnlijk niet. Maar bij het ministerie van Defensie zitten voldoende mensen die weten waar je het over hebt, wat daar aanwezig is, en wat dus de consequenties zijn. Die kunnen zeggen: kijk, hier is iets mis, hier is een gevaar voor vliegtuigen die daar rondvliegen."

Verder zegt Wezeman er over: "Als ik dat bericht zou hebben gekregen, zou ik zeggen: daar is iets gebruikt dat mogelijk dingen raakt op 15 kilometer hoogte. Het is dus een gevaar voor de civiele luchtvaart. Zo zou ik het direct interpreteren, daar hoef je niet lang over na te denken."

Bron: Argos

Geen opmerkingen: