Het ja-kamp loopt in op het nee-kamp van het raadgevende referendum over het associatieverdrag met Oekraïne. Dat blijkt uit een peiling van het televisieprogramma EenVandaag, uitgevoerd door onderzoeksbureau GfK, onder mensen die zeggen ‘zeker’ te gaan stemmen. an de mensen die al weten wat ze gaan stemmen, zegt 58 procent van plan
te zijn om tegen het verdrag te stemmen. 42 Procent van hen stemt voor. Begin januari was nog 75 procent tegen.
De uitslag ligt nog allerminst vast: bijna een kwart (22%) van de onderzochte ‘zekere stemmers’ heeft zijn keuze nog niet bepaald. Vooral PVV- en SP-stemmers zijn tegen het verdrag. Kiezers van de PvdA, het CDA, D66 en GroenLinks zijn juist in meerderheid voorstander. VVD-stemmers zijn verdeeld. De opkomst voor het referendum is lastig te voorspellen, maar tegenstemmers lijken vooralsnog makkelijker te mobiliseren dan het ja-kamp: relatief veel PVV- en SP-stemmers zeggen dat ze ‘zeker’ gaan stemmen. Dat is opvallend, omdat bij andere verkiezingen deze groepen juist mínder geneigd zijn te stemmen.
Uit onderzoek onder het Opiniepanel blijkt dat euroscepsis een belangrijker verklaring voor de nee-stem is dan de inhoud van het verdrag. Tegenstemmers geven aan klaar te zijn met bemoeienis uit Brussel en de uitbreidingsdrang van de EU. Verder menen veel tegenstanders dat het sluiten van het verdrag een eerste stap is naar toetreding van Oekraïne tot de EU, en vrezen ze dat Oekraïne ‘het nieuwe Griekenland wordt, dat ons veel geld gaat kosten.’ Ook wijzen velen op de corruptie in het land.
Voorstanders hechten juist aan samenwerking binnen Europa, en denken dat het verdrag positieve effecten heeft voor de Nederlandse handel en economie. Een negatieve houding tegen Rusland is voor zowel het nee- als het ja-kamp een argument. Het ja-kamp ziet het verdrag als signaal tegen de bemoeizucht van Rusland. Tegenstanders vrezen juist dat het verdrag leidt tot Russische bemoeienis in Europa, of zelfs een conflict met Poetin.
Bron: EenVandaag
Geen opmerkingen:
Een reactie posten