President Viktor Janoekovitsj zou Eurocommissaris Stefan Fule hebben gezegd dat hij niet van plan is om eind volgende week in Vilnius het associatieverdrag met de EU te ondertekenen. Dat zegt althans een diplomatieke bron in Kiev. Een andere bron weet te melden dat minister Leonid Kozhara van buitenlandse zaken iets soortgelijks heeft gezegd tegen Jan Tombinski, de EU-ambassadeur in Oekraïne.
Weer andere bronnen hebben een eigen versie, maar wel allemaal met dezelfde inhoud. Voeg daarbij de onwilligheid van de regerende Partij van de Regio's om de laatste, maar belangrijke wetsvoorstellen aan te nemen die voor een eerlijker rechtsgang, transparante verkiezingen en niet te vergeten een oplossing voor de kwestie-Timosjenko te vinden en het duidelijk dat de kans dat het associatieverdrag er komt steeds kleiner wordt.
Toch is er nog altijd een kans, want er wordt onderhandeld en de situatie verandert volgens de Kyiv Post 'met de minuut'. Donderdag moet blijken wat er van terecht komt: dan moet het Oekraïense parlement besluiten nemen over de cruciale wetsvoorstellen. Wordt er niet gestemd, of worden de wetsvoorstellen weggestemd, dan lijkt het einde verhaal.
Want, zoals de Litouwse president Dalia Grybauskaite dinsdag opmerkte, dan is de relatie van de EU met Oekraïne geruime tijd vertroebeld. "Er is geen garantie dat het verdrag alsnog over een jaar of twee gesloten wordt. Het kan wel eens heel lang gaan duren.''
Bron: Kyiv Post
Wat Macedonië eerder wel lukte, lijkt niet weggelegd voor Oekraïne. De visumplicht voor de Macedoniërs werd in 2009 afgeschaft, zonder dat eerst werd voldaan aan de voorwaarde van de Europese Unie dat de discriminatie op basis van seksuele voorkeur bij werd werd verboden. De Macedonische wet verbiedt alleen discriminatie in algemene zin.
De uitleg van de Macedonische regering werd geaccepteerd, maar volgens de Nederlandse Europarlementariër Marije Cornelissen (GroenLinks) komt de Oekraïense regering er zo niet mee weg. "Ze kunnen het proberen, maar ik denk niet dat het ze lukt.''
Intussen zitten de meeste Oekraïense parlementsleden met het probleem dat grote groepen in de samenleving, maar ook de invloedrijke orthodoxe kerken een verbod op discriminatie op grond van seksuele voorkeur afwijzen. Een wetsvoorstel daartoe is dan ook nog steeds niet in stemming gebracht.
De Russische invloed mag volgens Cornelissen evenmin worden onderschat. In het buurland is een wet in werking getreden die 'homopropaganda' verbiedt en ook bij het Oekraïense parlement zijn twee voorstellen daartoe ingediend. Mocht zo'n wet worden aangenomen, dan verwacht Cornelissen dat de Nederlandse regering haar veto uitspreekt over afschaffing van de visumplicht.
Oekraïne was in 2008 het eerste land van het Oostelijke Partnerschap met de Europese Unie dat het gesprek aan ging over afschaffing van de visumplicht. Vijf jaar later wordt gezegd dat het land ''duidelijke vooruitgang'' heeft geboekt bij het nemen van noodzakelijke maatregelen, maar dat er nog altijd belangrijke stappen te nemen zijn. Daaronder valt dus ook de anti-discriminatiewetgeving.